Bouw- / projectgerelateerde risico's
Uitvoering infraprojecten in de openbare ruimte
Projecten in de openbare ruimte kunnen soms niet tot uitvoering komen of forse vertraging oplopen door externe factoren. Ook komt het voor dat de vooraf ingeschatte kosten voor dergelijke projecten te laag blijken te zijn en dat kostenstijgingen op bepaalde projecten ertoe leiden dat er meerjarig minder budget overblijft voor andere of nieuwe projecten. Enkele voorbeelden van onzekere factoren zijn:
- afhankelijkheid van de bereidheid en capaciteit van kabel- en leidingbedrijven om hun medewerking vlot te verlenen;
- het verkrijgen van vergunningen van derden (zoals waterschappen);
- inspraak op projecten waardoor deze gewijzigd moeten worden;
- beschikbaarheid van aannemers;
- levertijden en prijzen van materialen en energie;
- het moeilijk kunnen inschakelen van externe deskundige medewerkers die schaarser worden door het aantrekken van de economie;
- het moeilijk kunnen aantrekken of inhuren van gekwalificeerd personeel om projecten te kunnen voorbereiden;
- de rente op de kapitaalmarkt;
- het op onverwachte plaatsen aantreffen van vervuilde grond waar in een project geen rekening mee gehouden is en waardoor sanering nodig is.
De financiële gevolgen en sturingsmogelijkheden om dit binnen een krediet op te vangen verschillen van project tot project. Binnen het totale buitenruimteprogramma worden fluctuaties in budgetten zo goed mogelijk opgevangen. Naarmate de bovenstaande risico's zich vaker voordoen, zal bijstelling van de budgettaire ruimte voor onderhoud en kapitaallasten vaker nodig worden. Door de huidige financieringswijze van de buitenruimte zal het effect vooral structureel van aard zijn. Het risico dat het structurele budget opgehoogd moet worden doet zich gemiddeld eens in de 2-5 jaar voor (kans 3) met gevolgklasse 3 à 4 (ca. € 1 miljoen).
Grote projecten en grondexploitaties
Voor de dekking van de bekende tekorten in lopende gemeentelijke exploitaties is een voorziening opgenomen. Ook voor projecten faciliterend grondbeleid is een voorziening aanwezig. Zie voor nadere toelichting de paragraaf grondbeleid. De hoogte en de beheersing van risico’s is een belangrijk speerpunt. Door middel van risicoanalyse met behulp van de Monte Carlo methode wordt de benodigde weerstandscapaciteit in beeld gebracht. Mede op basis hiervan kan besluitvorming plaatsvinden over de te nemen beheermaatregelen en wanneer deze genomen kunnen worden. Hierna worden de meest omvangrijke grondexploitaties van de gemeente apart toegelicht.
Green Park Aalsmeer (bedrijventerrein)
Project Bedrijventerrein Green Park Aalsmeer omvat de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein langs de provinciale weg N201. Voor deze gebiedsontwikkeling is een samenwerkingsverband afgesproken met de gemeente Uithoorn, waarbij beide partijen voor 50% risico dragen. Voor de uitvoering van de realisatie van het bedrijventerrein is GPAG BV opgericht, waarvan beide gemeenten de aandeelhouders zijn.
Eind 2020 was de financiële positie € 2 miljoen negatief. Hiervoor was bij de gemeente Aalsmeer een voorziening van € 1 miljoen (50%) aangehouden. In 2021 is de financiële positie verbeterd naar € 100.000 negatief. Door deze verbetering is de huidige stand van de voorziening € 50.000.
Op basis van de nog aanwezige risico’s dient er wel rekening te worden gehouden met voldoende weerstandscapaciteit. Deze is bepaald op € 0,8 miljoen.
De Tuinen van Aalsmeer (woningbouw)
In januari 2022 is de grondexploitatie herzien. Dit betreft zowel de ontwikkelingen op basis van actief als facilitair grondbeleid. Het resultaat van de grondexploitatie (totaal, actief en facilitair samen) is bepaald op negatief € 7,4 miljoen (op netto contante waarde per 1 januari 2022) en vertegenwoordigt de totale huidige omvang van de verliesvoorziening voor het project.
Bij de grondexploitatie De Tuinen van Aalsmeer is een risicoanalyse op basis van de "Monte Carlo" methode gemaakt. Hieruit blijkt een benodigde weerstandscapaciteit van € 1,7 miljoen (NCW). De belangrijkste risico’s bevinden zich in de deelgebieden Polderzoom fase 2 en de Zwarteweg. Dit omdat er enerzijds nog veel kosten gemaakt moeten worden betreffende de civiele werken en er anderzijds complexe afspraken zijn gemaakt of nog gemaakt moeten worden met de ontwikkelende partijen. Daarnaast is vertraging en de daarbij behorende extra kosten een belangrijk risico waarmee rekening gehouden.
Overige ruimtelijke projecten
Naast bovengenoemde projecten zijn er ook de middelgrote en kleine ruimtelijke projecten. Ook voor deze projecten zijn de risico’s in beeld gebracht middels Monte Carlo simulatie. Hieruit blijkt een benodigde weerstandscapaciteit van € 1,3 miljoen (NCW).
Stikstofdepositie
Bouwprojecten mogen niet leiden tot een toename van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient aangetoond te worden dat de ontwikkeling niet leidt tot een toename van de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Bij ontwikkelingen dient dit middels een stikstofberekening (met het rekenprogramma AERIUS Calculator) aangetoond te worden. Wanneer de stikstofbijdrage van een plan op een Natura 2000-gebied hoger is dan 0,00 mol/ha/j dan kan het plan niet zondermeer doorgang krijgen. Het verkrijgen van een toestemming van de provincie is door de druk op Natura 2000-gebieden erg lastig.
Voor de kleinere projecten kunnen de AERIUS-berekeningen door de gemeente zelf worden uitgevoerd. Bij complexere projecten en bij de eventuele nadere onderbouwing dient externe expertise ingeschakeld te worden. Op 1 juli 2021 is de wet Stikstofreductie en Natuurverbetering in werking getreden. Onderdeel van deze wet is de vrijstelling voor bouw- sloop en eenmalige aanlegactiviteiten, in het kort de bouwvrijstelling. Dit betekent in het vergunningstraject dat voor het aspect stikstof alleen nog de depositie in de gebruiksfase een rol speelt.
Op 9 juli 2021 is bekend geworden dat voor het berekenen van stikstofneerslag een vaste afstandsgrens van 25 kilometer gaat gelden. Voor emissies door wegverkeer wordt rekening gehouden met stikstofdepositie tot 5 kilometer van de weg. AERIUS Calculator is op 13 januari 2022 aangepast om ervoor te zorgen dat de stikstofneerslag van een bron tot maximaal 25 kilometer wordt berekend. Deze aanpassing kan leiden tot andere (depositie) uitkomsten en kan eventuele consequenties hebben voor een project.
Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet / nieuwe rekenmethodiek
In 2020 heeft het Ministerie van BZK de Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet ter inzage gelegd. Op basis van deze regeling zou door een nieuwe rekenmethodiek voor cumulatie van geluid, waarbij luchtvaartlawaai strenger wordt gerekend dan op basis van bestaande regels, het akoestisch leefklimaat in grote delen van Aalsmeer aangemerkt worden als ‘slecht’ of ‘zeer slecht’. Vanuit de Bestuurlijke Regie Schiphol is het ministerie gewezen op de mogelijke consequenties van deze regeling: locaties in de MRA-regio, waar een zeer grote woningbouwopgave ligt, zouden op slot of in ieder geval onder druk worden gezet doordat in planologische procedures niet te onderbouwen is dat er nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In ieder geval zien decentrale overheden het risico van verzwaring van de motivering met de daarmee gepaard gaande risico’s en kosten.
In mei 2022 heeft de BRS bij de ministeries van BZK en I&W er nogmaals op gewezen dat door de verzwaring van de cumulatieformule de daadwerkelijke geluidsbelasting niet verandert maar dat alleen extra belemmeringen worden opgeworpen voor ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de woningbouwopgave in de Randstad. De BRS heeft verzocht om de rekenregel in te trekken en pleit voor bescherming van inwoners op basis van een adequaat instrumentarium.
Waterfront plan- en uitvoeringsfase
Voor de WindSurfClub Aalsmeer is na en in onderling overleg in september 2022 een ballenlijn aangelegd tussen het zuidelijk zitelement en het strand. Dit om surfers, die dreigen te stranden bij de stortsteen, daar vandaan te houden. De kosten hiervan bedragen € 9.850,--.