3. Paragrafen

3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Bedrijfsvoeringsrisico's

Met het gemeentelijke takenpakket is een begroting gemoeid met een uitgavenniveau primitieve begroting 2023 van € 97,8 miljoen op begrotingsbasis. Dit takenpakket is zeer divers en de mate van beïnvloedbaarheid  c.q. de inhoudelijke en financiële beleidsruimte voor het gemeentebestuur verschilt per onderdeel. Uiteraard zijn aan de uitvoering van dit takenpakket risico’s verbonden, maar in samenhang met de andere genoemde pijlers van duurzaam financieel beleid zijn deze risico’s voor het bestaande takenpakket beheersbaar en goed te managen.

Hierna volgt een opsomming van de bedrijfsvoeringsrisico’s:

Aantrekken van externe financiering
De gemeente Aalsmeer is een liquide gemeente. De externe financiering die de gemeente heeft is relatief beperkt. In de aankomende jaren staan echter majeure investeringen in o.a. de buitenruimte gepland. De verwachting is dat hiervoor externe financiering aangetrokken moet worden. De eventuele rentekosten op deze externe financiering zijn niet verwerkt in de huidige meerjarenbegroting. Een rentestijging heeft dan ook direct effect op de meerjarenbegroting. Om dit risico te beheersen wordt in 2023 een rentevisie opgesteld.

Garantstellingen
De gemeente Aalsmeer staat bij een aantal financiële instellingen garant voor hypothecaire leningen van woningbouwverenigingen, welke met ingang van het jaar 2021 onder het garantiestelsel van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) vallen.
Het direct financiële risico is beperkt, omdat het 'WSW-garantiestelsel' een zekere mate van solidariteit kent. Indien een woningcorporatie in betalingsproblemen komt en de buffer van het WSW en corporaties onvoldoende toereikend is, dan dienen deelnemende gemeenten in het 'WSW-garantiestelsel' gezamenlijk 25% van het benodigde bedrag in de vorm van een renteloze lening beschikbaar te stellen. De kans dat dit risico zich voordoet is gering.
In 2021 zijn twee nieuwe garantstellingen verleend voor GPA. In totaal staat de gemeente Aalsmeer voor GPA garant tot een bedrag van maximaal € 43,95 miljoen. Voor Woningstichting Eigen Haard staat de gemeente Aalsmeer garant tot een bedrag van € 14,6 miljoen. Voor overige geldnemers staat de gemeente garant tot een bedrag van ca. € 1,1 miljoen. In totaal staat de gemeente Aalsmeer garant voor € 59,7 miljoen.
Het risico dat de geldnemers niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen, zodat de gemeente Aalsmeer garant moet staan, is relatief klein. De financiële gevolgen kunnen echter wel omvangrijk zijn.

Bouwleges
De inkomsten uit bouwleges worden bepaald door de bouwactiviteiten binnen de gemeente. De geraamde inkomsten voor bouwleges zijn gebaseerd op de meerjarige planning van bouwactiviteiten. De realisatie kan van de planning afwijken, waardoor de inkomsten in een jaar afwijken van de begrote inkomsten, zowel in positieve als negatieve zin.

Bestemmingsplan- en handhavingsprocedures
De kans is altijd aanwezig dat de gemeente aangesproken wordt in het kader van bestemmingsplan- en handhavingsprocedures en dergelijke. De gemeente kan in dat geval te maken krijgen met bezwaren, rechtsprocedures en aansprakelijkstelling voor schade.

Economische ontwikkeling
De uitkering uit het gemeentefonds, belastinginkomsten van bedrijven, inkomsten bouwleges, netto-inkomsten of verliezen uit bouwgrondexploitaties en dividendinkomsten werken door op de hoogte van de begroting van Aalsmeer. Gezien de huidige economische ontwikkelingen, waarbij bedrijven en ondernemers te maken hebben met onder meer stijgende energieprijzen, personeelstekorten en de dreigende stagnatie van consumentenbestedingen, komen de inkomsten voor de gemeente, zoals de toeristenbelasting, onder druk te staan. Daarnaast staan er tegenover uitgaven zoals de TOZO en de BUIG echter ook weer (aparte) inkomsten vanuit het rijk. Meer uitgaven hoeft dan ook niet te betekenen dat het de gemeente ook meer gaat kosten.

Open-einde-regelingen
Onder de gemeentelijke taken valt een aantal regelingen met een open einde. Dat betekent dat de gemeente verplicht is om in middelen te voorzien als mensen hier wettelijk recht op hebben, ook al staan hier beperkte inkomsten tegenover.
De gemeente is verantwoordelijk voor diverse taken op de terreinen van Zorg, Werk en Jeugd. Deze drie terreinen komen afzonderlijk aan de orde in Programma 1 Sociaal Domein. Met name op de het terrein van Jeugd kampen veel gemeenten met grote tekorten. Aalsmeer behoort hier tot de grote tekortgemeenten. In de aankomende jaren is de verwachting dat met name de WMO kosten fors zullen stijgen door onder anderen de vergrijzing, of hiertoe een passende rijksvergoeding tegenover staat is afwachten.

Jeugdhulp
Landelijke middelen
Intensief overleg tussen Rijk en VNG heeft vooralsnog niet geresulteerd in structurele oplossingen voor de financiële tekorten.
De landelijke tekorten op Jeugd liggen in de orde van € 1,7 miljard (rapport AEF dec20). Vastgelopen onderhandelingen tussen Rijk en VNG begin 2021 zijn aanleiding geweest om een arbitragecommissie in te stellen. Uitkomst is dat het Rijk landelijk totaal € 1,3 miljard moet toevoegen in 2022. Voor 2022 is een ‘normatieve’ (lees: taakstellende) besparing ingeboekt van macro € 214 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op een maatregelenpakket in het rapport van de arbitrage-commissie ‘waarover overeenstemming bestaat tussen Rijk en VNG’. In het rapport loopt dit bedrag meerjarig op tot afgerond € 1 miljard per 2026.

De beoogde terugdringing van kosten zou moeten worden gerealiseerd via de Hervormingsagenda Jeugd 2022-2028. Deze wordt opgesteld door het ministerie van VWS, zorgaanbieders, cliënten(vertegenwoordigers), professionals en de VNG . De Hervormingsagenda Jeugd moet leiden tot verbetering van de hulpverlening en een financieel beheersbaar en duurzaam jeugdstelsel . De Hervormingsagenda is tijdelijk opgeschort in de eerste helft van 2022 omdat in het nieuwe Regeerakkoord eenzijdig € 500 miljoen extra bezuiniging op Jeugd is ingeboekt bovenop de hiervoor genoemde, reeds ingeboekte € 1 miljard. Het kabinet heeft na druk van de gemeenten en VNG besloten het risico te dragen voor deze € 500 miljoen extra bezuiniging (in plaats van dit risico bij gemeenten te leggen). Het is aan het Rijk om invulling te geven aan deze extra bezuiniging van € 500 miljoen met extra (wettelijke) maatregelen. Doordat het Rijk dit risico voor haar rekening neemt wordt een doorstart gemaakt met de Hervormingsagenda. De gemeente houdt de ontwikkelingen nauw in de gaten en waar mogelijk zijn en worden maatregelen al lokaal geïmplementeerd (zoals de POH GGZ jeugd).

Lokaal beeld, invloed Corona, maatregelen
De afgelopen jaren zijn de jeugdhulpkosten flink gestegen. In 2018 was een grote stijging te zien van de jeugdhulpkosten. In 2019 en 2020 was deze stijging ook aanwezig maar relatief beperkter. In 2021 is het tekort ten opzichte van de begroting weer fors gestegen. Terwijl hier geen structurele dekking tegenover staat. De trend van de meerjarenbegroting is dalend. De financiële tekorten worden veroorzaakt door een combinatie van factoren, waaronder: een stijging van het aantal cliënten, de lengte van trajecten en de zwaarte van trajecten. Corona heeft alle drie deze ontwikkelingen flink versterkt. De onderliggende maatschappelijke oorzaken zijn divers. Ook de (loon)indexatie van de tarieven is een jaarlijks terugkerend issue omdat deze vaak hoger is dan de compensatie vanuit het Rijk. De lokale/regionale maatregelen vanaf 2018 hebben nog niet geleid tot het keren van de opwaartse trend. Het project ‘zicht en grip op jeugdhulp’ heeft zich in 2021 en begin 2022 gericht op het voorbereiden en implementeren van de nieuwe inkoop, het beter inzichtelijk maken van data en de beheersbaarheid van de kosten.

Nieuwe inkoop per 2022
Per 2022 zijn nieuwe contracten jeugdhulp gesloten. De jeugdhulp wordt niet langer op de huidige (boven)regionale schaal ingekocht, maar gezamenlijk met Amstelveen. De huidige resultaatgerichte bekostigingsvariant is vervangen door de inspanningsgerichte variant (‘P x Q’). Daarnaast is er naar verwachting, door verkleining van de schaalgrootte, meer lokale sturing mogelijk. In de nieuwe contractperiode zal nog meer aandacht worden besteed aan de sturing op trajecten (doorstroom, uitstroom). Zo zal onder meer gebruik worden gemaakt van tussentijdse zorgevaluaties.
Het zicht en zeker de grip op kosten en kwaliteit is een continu proces dat ook de komende jaren veel tijd en aandacht zal blijven vergen. Met het project ‘zicht en grip op jeugdhulp’ is hiervoor een stevige basis gelegd voor de komende jaren. Hoe de kosten zich in de nieuwe contractperiode zullen ontwikkelen is nu nog moeilijk in te schatten. Het afremmen en tegengaan van de opwaartse druk is de eerste stap in de beheersing van de kosten. Voor 2023 en verder is het hierin ook van belang of de stijging mede als gevolg van Corona deels incidenteel was of dat het kostenniveau structureel hoger is geworden en mogelijk dus blijft stijgen.

Verandering landelijk Woonplaatsbeginsel
Per 1 januari 2022 is het woonplaatsbeginsel verandert dat van invloed is op welke gemeente de jeugdhulp bekostigt (verblijf en ambulant). Deze opdracht is inmiddels succesvol afgerond voor onze gemeente. Alle jeugdigen die aan andere gemeenten zijn overgedragen én alle cliënten die aan onze gemeente zijn overgedragen hebben een geldige beschikking. Vooralsnog is de balans voor onze gemeente financieel positief. Er zijn meer cliënten overgedragen dan teruggekomen. Per 1 juli 2022 verloopt de compensatieplicht met terugwerkende kracht. Ondanks deze regeling kan het zijn dat onze gemeente nog cliënten ontvangt van andere gemeenten in het najaar van 2022. Dat is een risico. Omdat het om verblijfscliënten gaat kan het wel om grote bedragen gaan. Het is wel de verwachting dat de omvang hiervan beperkt is omdat de meeste (regio)gemeenten bijna klaar zijn met de overdracht.

Gemeentefonds
Met een omvang van afgerond € 41 miljoen is de algemene uitkering gemeentefonds verreweg het belangrijkste structurele algemene dekkingsmiddel van de gemeente. De hoogte en ontwikkeling van de uitkering gemeentefonds wordt bepaald via de ontwikkelingen van de Rijksbegroting (samen trap op, trap af) en is door gemeenten niet beïnvloedbaar. In de bestaande meerjarenramingen van het Rijk is een oplopende "opschalingskorting" tot en met 2025 opgenomen. Dit is een efficiency korting die op voorhand het gemeentefonds kort, uitgaande van voordelen die gemeenten door schaalvergroting zouden kunnen verkrijgen.

Dividenden
Er worden diverse dividenduitkeringen ontvangen. Het merendeel is afkomstig van Stedin. Meer informatie over de uitkeringen staat opgenomen in de paragraaf Verbonden Partijen. De definitieve dividenduitkering is altijd afhankelijk van de ontwikkelingen binnen het bedrijf zelf.

Leges reisdocumenten en rijbewijzen
Met ingang van 9 maart 2014 is de maximale geldigheidsduur van reisdocumenten verhoogd van 5 naar 10 jaar. Dit betekent een dip in de afgifte van reisdocumenten in de periode van 2019 tot 2024. Hierdoor is sprake van een tijdelijke teruggang in werkzaamheden voor het cluster Documenten en in de leges-inkomsten op het product reisdocumenten. Vanwege de dip in reisdocumentenaanvragen is de formatie Burgerzaken vanaf 2019 afgeroomd met 1,6 vte. Vanaf 2024 is voor een periode van vijf jaar sprake van toename van het aantal aanvragen voor reisdocumenten. De formatieve gevolgen hiervan zijn doorberekend. Per 1 januari 2024 is 1,7 vte extra formatie Burgerzaken nodig om de reisdocumentenpiek te kunnen opvangen. De kosten hiervan zijn niet afgedekt in de begroting.

Informatieveiligheid en Privacy
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ofwel de Europese privacy verordening is per 25 mei 2018 in werking getreden. Vanaf dat moment zijn de privacyregels verder aangescherpt en kan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zelfs boetes tot een maximum van € 20 miljoen opleggen in geval van overtreding van de regels met betrekking tot de omgang met persoonsgegevens. Ook de meldplicht datalekken vormt een onderdeel van de AVG. Bedrijven en overheden zijn hierdoor verplicht om een datalek te melden bij de AP en mogelijk bij alle getroffen individuen. Ook is het uitvoeren van privacyrisico-inventarisaties, zogenaamde DPIA’s, op sommige processen verplicht. De AA organisatie heeft processen ingericht om de AVG wetgeving te borgen binnen de organisatie en voert DPIA’s uit waar nodig en waar verplicht. Persoonsgegevens worden binnen de gehele organisatie verwerkt. Doordat de AVG zich niet beperkt tot de inrichting van formele processen en DPIA toetsen, maar zich uitstrekt tot alle handelingen van medewerkers en verwerkingen in systemen, blijft de naleving van de AVG veel aandacht vragen.

Informatieveiligheid
Om de data en de informatie in de systemen waar de gemeente mee werkt te beschermen worden de nodige adequate beveiligingsmaatregelen getroffen. Per 1 januari 2019 is de Baseline Informatieveiligheid Overheid (BIO) van kracht. Door de breedte en complexiteit van deze nieuwe regelgeving pakt de gemeente informatieveiligheid planmatig op. Jaarlijks wordt een risico-inventarisatie uitgevoerd, een actieplan informatieveiligheid en privacy vastgesteld en het informatieveiligheidsbeleid getoetst. Een belangrijk onderdeel is bewustwording, waarbij gebruikers worden getraind om alert te blijven. Ook worden er technische maatregelen ingezet, zoals antivirus software, logging en een firewall. Desalniettemin vraagt het veilig houden van het netwerk en de ICT systemen, vanwege de grote afhankelijkheid van digitale informatie in combinatie met de huidige dreigingen (bijvoorbeeld cyberaanvallen), de continue aandacht van de organisatie.

BTW De Oude Veiling
De gemeente heeft met ESA 3 huurcontracten lopen. Eén voor Ons Tweede huis, één voor zaalverhuur (losse zalen dus) en één voor Cultuur (Bibliotheek, Cultuurpunt en Horeca). De inspecteur is van mening dat er feitelijk sprake is van 1 huurcontract omdat er één verhuurder is en één huurder. De gemeente meent dat geen sprake is geweest van vervaardiging waardoor er een nieuwe zaak zou zijn ontstaan, terwijl de inspecteur die conclusie niet direct onderschrijft (geen direct risico). ESA verhuurt deze ruimten weer door (onderverhuur) aan verschillende gebruikers. Als dat laatste terecht met BTW plaatsvindt, kan er worden geopteerd tussen gemeente en ESA. Vraag is nu of de verschillende ruimten voldoende zelfstandig zijn om apart te kunnen worden verhuurd. Dat geldt niet voor de ruimte voor Ons Tweede Huis. De inspecteur twijfelt nog of de bibliotheek voldoet aan het zogenoemde 90% criterium (zo niet dan is belaste verhuur niet mogelijk). Dat laatste geldt zeker voor het Cultuurpunt. Voor de losse verhuur van zalen dient dit wat hem betreft per situatie te worden beoordeeld. Indien voldoende aanvullend dienstbetoon door ESA aan gebruiker dan is belast gebruik mogelijk (en dus ook belaste verhuur door gemeente aan ESA). Belaste verhuur van de Theaterzaal is geen issue.  
De belastbaarheid van de subsidie wordt nog nader onderzocht. Daarvoor diende aanvullende gegevens te worden aangeleverd.
Kortom, er is veel nog niet duidelijk. Wel is zeker dat de gepleegde aftrek van BTW naar verwachting naar beneden dient te worden bijgesteld. Welk bedrag dit is, valt dus nog niet te zeggen, derhalve is dit risico als p.m. meegenomen in ons risicoregister.

Aanbestedingsrisico’s
Onderhoud gemeentelijke gebouwen
Bij het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen (o.a. renovatie-/nieuwbouwprojecten) wordt gebruik gemaakt van de markt. Door de aantrekkende bouw, het gebrek aan vakmensen bij de aannemers, de schaarste van grondstoffen, de aangescherpte eisen voor nieuwbouw (BENG) per 1 januari 2021 en de stijging van de energieprijzen zien we dat de marktsituatie wijzigt en dat prijzen zich naar boven ontwikkelen. Dit heeft tot gevolg dat de kosten van het onderhoud en nieuwbouw van de gemeentelijke gebouwen hoger zullen worden. Met hoeveel de kosten zullen toenemen is momenteel nog niet in te schatten en kan per project verschillen.

Sociaal domein
De uitgaven voor Wmo maatwerkvoorzieningen zijn gestegen, terwijl de inkomsten hiervoor niet in gelijke mate meegroeien. Dit komt met name door het abonnementstarief. Dit wordt urgenter omdat in de komende jaren meer inwoners vanwege een toenemende leeftijd een beroep zullen doen op de Wmo.
Daarnaast wonen steeds meer mensen met een psychische of verstandelijke beperking zelfstandig in de wijk, veelal met Wmo ondersteuning. Het aantal complexe zorgvragen stijgt. Door deze ontwikkelingen zal bij ongewijzigd beleid het beroep op de Wmo en daarmee de uitgaven blijven toenemen. Ten slotte zorgt de vastgelopen woningmarkt er voor dat er meer dure woningaanpassingen noodzakelijk zullen zijn.

Minimabeleid
Op dit moment is het nog te vroeg om middelen te claimen. Met het oog op de huidige onzekere (economische) tijden en de mede daaruit voortvloeiende stijging van de kosten van grondstoffen en energie is bewust gekozen voor een risicomelding. Dit laatste vloeit mede voort uit het feit dat op dit moment nog niet duidelijk is hoe de compenserende maatregelen van het Rijk worden ingevuld. Doordat er door de energietoeslag een  nieuwe doelgroep wordt bereikt bestaat de verwachting dat dit zal leiden tot een groter gebruik van de bestaande minimaregelingen.

Energielasten
Eind 2022 lopen de huidige contracten voor energieleverantie (gas en elektra) af. In de huidige markt is het onvermijdelijk dat de tarieven gaan stijgen, het is echter nog onduidelijk wat die stijging exact gaat worden. Vanuit de markt wordt echter aangegeven dat we rekening moeten houden met een stijging van ongeveer 50%. Dit heeft aanzienlijke gevolgen op diverse begrotingsposten zoals Openbare Verlichting, Verkeersregelinstallaties en riolering maar ook op de diverse huisvestingsbudgetten.

Nieuwe samenwerking met de AA-organisatie en oprichting kernorganisatie
De hernieuwde samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Amstelveen en de oprichting van de kernorganisatie brengen risico's met zich mee. Met name het risico ten aanzien van de going concern is hierbij van belang. Om deze risico's te mitigeren wordt gewerkt met een projectorganisatie waarbij de kritische functies als eerste ingericht worden. Op dit moment schatten we de risico acceptabel laag in derhalve hebben we deze risico's niet verdere financieel vertaald en is het risico als p.m. meegenomen in het risicoregister.

Benodigde risicobuffer bedrijfsvoering risico’s
Er is geen objectieve maatstaf voor het bepalen van de omvang van een incidentele buffer voor de structurele bedrijfsrisico's (m.n. gemeentefonds, beheer en onderhoud van de openbare ruimte en decentralisaties). Conform bestaand beleid wordt bij de berekening van de weerstandsratio voor normale bedrijfsvoeringsrisico's rekening gehouden met een bedrag corresponderend met 5% van het uitgaventotaal (€ 95,2 miljoen) van de gemeente, dus € 4,8 miljoen.

Deze pagina is gebouwd op 11/03/2022 08:48:48 met de export van 11/02/2022 16:04:36